Outlook 2026 by Publique

ACHTERGROND

Hoe blijft de Nederlandse festivalcultuur overeind? Terwijl grote namen als Lowlands en Defqon dankzij hun sterke merk nog kunnen leunen op loyale bezoekers, wankelen juist de gratis en kleinschalige festivals onder de stapeling van hogere kosten en beperkte inkomsten bronnen. In gesprekken met onderzoekers en organisatoren wordt duidelijk dat alleen herpositionering, slimme financiering en stedelijke samenwerking de festivalcultuur toekomst kan geven.

Tekst Bas Hakker

60

De Nederlandse festivalzomer was jaren lang een vanzelfsprekendheid. Van vroege lente tot late nazomer volgden weekenden elkaar op met muziek, ontmoeting en ritue len op weilanden, pleinen en in stadsparken. Maar dat vanzelfsprekende karakter is ver dwenen. Achter de schermen kraakt en piept het. Kosten voor artiesten, personeel, techniek en beveiliging zijn in korte tijd fors gestegen, terwijl de inkomsten nauwelijks meebewegen. Niet elk festival kan of wil die stijging doorrekenen aan de bezoeker. De vraag die steeds urgenter wordt: welke strategie is nog effectief om de festivalcul tuur in Nederland in stand te houden? Over die vraag spreken we drie mensen die ieder vanuit een ander perspectief midden in het speelveld staan. Martijn Mulder, die als livemuziek onderzoeker verbonden is aan Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit, bekijkt de sector met een analytische blik. Joris Bouwmeister, direc teur-bestuurder van de Vierdaagsefeesten, staat dagelijks met zijn voeten in de klei van een megagroot gratis evenement. En Berend Schans, directeur van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF), overziet de branche in de volle breedte. Hun verhalen laten zien dat de oplossing niet

zit in één gouden greep, maar in een combi natie van scherpe keuzes, samenwerking, herpositionering en een herwaardering van de maatschappelijke betekenis van festivals. De mythe van het uniforme festival “We praten vaak over ‘de festivalwereld’ alsof het één homogeen geheel is”, trapt Berend Schans af. “Maar dat is het natuurlijk niet. De verschillen tussen een gratis stads festival, een nichefestival met vijfduizend bezoekers en een megaproductie als Low lands zijn enorm.” Toch worden ze in het publieke debat vaak op één hoop gegooid, zeker als het gaat over kostenstijgingen en financiële druk. Wat al die festivals wél gemeen hebben, is dat ze te maken hebben met een opeenstapeling van prijsverhogingen. Artiesten zijn duur der geworden, mede door internationale concurrentie en hogere productiekosten. Personeel is schaars en daardoor duur en beveiliging, techniek en logistiek zijn in som mige gevallen met tientallen procenten in prijs gestegen. “Voor festivals komt daar nog bij dat ze geen vaste infrastructuur hebben”, zegt Martijn Mulder. “Alles moet ieder jaar opnieuw worden opgebouwd. Dat maakt ze extra kwetsbaar.”

Made with FlippingBook flipbook maker